Ingestemd met ontslag? Je hebt 2 weken bedenktijd

02-02-2016

Als je als werknemer hebt ingestemd met je eigen ontslag, heb je daarna nog twee weken de tijd om hierop terug te komen.

Vanaf 1 juli 2015 kan de werkgever de arbeidsovereenkomst opzeggen met instemming van de werknemer. De instemming moet blijken uit een schriftelijke verklaring van de werknemer. Als de werknemer heeft ingestemd, dan heeft hij nog twee weken bedenktijd om na te denken of hij het ontslag echt wil. Op deze wijze wordt voorkomen dat de werknemer al te snel instemt met zijn ontslag.

Stel dat de werknemer zich bedenkt, dan heeft hij twee weken de tijd om terug te komen op zijn instemming om het dienstverband te beëindigen. Hij moet dit wel schriftelijk aan de werkgever laten weten. De werknemer hoeft niet te motiveren waarom hij terugkomt op zijn ontslag.

Als je hebt ingestemd met je eigen ontslag, heb je daarna twee weken bedenktijd

De werkgever moet de werknemer binnen twee dagen na de gegeven instemming wijzen op het recht om zijn instemming in te trekken. Doet hij dat niet, dan bedraagt de termijn om de instemmende verklaring te herroepen geen twee, maar drie weken. Bij een instemming met de opzegging is de werkgever sowieso de transitievergoeding verschuldigd. Dit is niet het geval indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd via een beëindigingsovereenkomst.

Beëindigingsovereenkomst

Opzeggen met instemming van de werknemer is een nieuwe wijze van beëindigen. Nu worden veel arbeidsovereenkomsten beëindigd via een beëindigingsovereenkomst. Voor een beëindigingsovereenkomst gaat wel een schriftelijkheidsvereiste gelden. Indien werkgever en werknemer een beëindigingsovereenkomst afsluiten, dan geldt vanaf 1 juli 2015 ook een bedenktijd van veertien dagen. De bedenktijd gaat in vanaf het moment dat zowel de werknemer als de werkgever een handtekening hebben gezet. Bovendien is de werkgever verplicht de werknemer schriftelijk op de hoogte te stellen van deze bedenktijd.

Indien de werkgever dit nalaat, zal de bedenktijd verlengd worden tot drie weken. Mocht de werknemer tijdens de bedenktijd terugkomen op de beëindigingsovereenkomst, dan is die overeenkomst niet rechtsgeldig. Sluiten partijen vervolgens binnen zes maanden een nieuwe vaststellingsovereenkomst, dan heeft de werknemer niet nogmaals een bedenktijd nu hij dat recht reeds heeft verspeeld.

Werknemer zegt zelf op

Indien de werknemer de arbeidsovereenkomst zelf opzegt, dan geldt er geen bedenktijd van twee weken. Ook indien de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt, is er geen bedenktijd.

Wanneer gaat de bedenktermijn in?

In de wet staat dat de bedenktermijn van twee weken ingaat op het moment dat de schriftelijke overeenkomst tot beëindiging tussen de werkgever en werknemer is afgesloten. Uit een uitspraak van de kantonrechter d.d. 10 februari 2015 blijkt dat de schriftelijkeis zwaar telt. Het ging in deze zaak om een werknemer die vanaf 1999 bij een bouwbedrijf werkt en in augustus 2015 geschorst wordt. De werkgever geeft aan dat hij weinig vertrouwen heeft in een voortzetting van het dienstverband en de werkgever komt met een ontslagvoorstel. De werknemer schakelt een advocaat in om het ontslagvoorstel te bespreken. Op 21 september 2015 heeft de advocaat laten weten dat de werknemer instemt met de vaststellingsovereenkomst. Een dag later ontvangt de werknemer de definitieve (ongedateerde) vaststellingsovereenkomst met de post. Hij tekent de overeenkomst en stuurt deze op 28 september 2015 terug.

Ingestemd met ontslag? Je hebt 2 weken bedenktijd

Op 9 oktober 2015 laat de advocaat van de werknemer weten dat de werknemer gebruik maakt van zijn bedenkrecht als gevolg waarvan de vaststellingsovereenkomst wordt ontbonden. Volgens de werkgever is de termijn van twee weken al voorbij en is de werknemer te laat. In dit verband voert de werkgever aan dat de termijn is ingegaan op 22 september 2015. De advocaat van de werknemer stelt daarentegen dat de termijn ingaat op het moment dat de vaststellingsovereenkomst is ondertekend, te weten 28 september 2015.

Op 3 november 2015 stuurt de advocaat van de werknemer een e-mail naar de werkgever met de mededeling dat de werknemer toch instemt met de eerder ondertekende vaststellingsovereenkomst. De werknemer staat niet achter deze e-mail die zijn advocaat heeft gestuurd, en stelt toch een loonvorderingsprocedure. Volgens de werknemer heeft hij niet de opdracht gegeven om deze e-mail te sturen. De kantonrechter oordeelt op 10 februari 2015 dat de bedenktermijn van twee weken ingaat op het moment dat de vaststellingsovereenkomst schriftelijk is ondertekend. Dit betekent dat de werknemer tijdig gebruik heeft gemaakt van zijn recht om de ontbinding van de beëindigingsovereenkomst in te roepen.

Daarna heeft de advocaat een bewuste e-mail gestuurd en de kantonrechter is van mening dat de werkgever erop mocht vertrouwen dat de werknemer alsnog instemde met de vaststellingsovereenkomst. Dit betekent dat in ieder geval vanaf 3 november 2015 tussen partijen een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. De loonvordering van de werknemer wordt afgewezen.

Kantonrechter Rotterdam 10 februari 2015, ECLI:NL:RBROT:2016:996